Als het niet waaide, heerste er een enorme stilte. Juist omdat we probeerden elkaars voetstappen te horen, suisde het in onze oren. Als het wel waaide, raasde de wind altijd met orkaankracht door de bomen. Van welke boom kwam welk geluid ? Dat knetterende ritselen, dat was de eenzame populier die naast het fietsenschuurtje stond. Het scherpe, korte geruis, dat moest het rijtje geknotte wilgen zijn dat langs de sloot aan de zijkant van het huis stond. Het schrale, bijna knisperende suizen hoorde bij de ceder in de achtertuin. De wind gaf ons een richting aan, we leerden het geluid van de bomen kennen.
"Dat is goed", zeiden wij, want de volgende dag was een zondag en zondag is een dag om iets te doen, want als je niets doet op een zondag is het een vreselijke dag. Een lege dag zonder gebeurtenissen die wordt afgeslopen met voetbal op de televisie.
We leven in een wereld die gemaakt is om gezien te worden, een daar kwamen we pas achter toen Gerson blind werd.
"Ik wil naar bed", zei hij. "Ik wil slapen. Als ik slaap, droom ik en als ik droom, zie ik tenminste nog iets."
Niet treurig, maar weemoedig, de positieve kant van treurigheid.
Payot - Marque Page - Gerbrand Bakker - Parce que les fleurs sont blanches